Alumnus Nicole Brock (studiejaren 2007 – 2010, VOMO 2013)
Plezier maken was de drijfveer.
Docent Gerda Vanwijck op stap – leestijd 4 min.
Nicole Brock is een voormalige studente die een aanzienlijke vooruitgang heeft gemaakt sinds haar studies in Mechelen. Zowel op persoonlijk vlak als professioneel zijn er veel beslissingen genomen die hebben bijgedragen tot waar ze nu staat.
Toen ik haar via mail contacteerde voor dit gesprek was haar enthousiaste reactie “kom maar af”. Haar bureau en appartement bleken gelegen te zijn in de trendy Dansaertwijk in Brussel, direct achter MAD.
Ik word hartelijk ontvangen door Nicole en de pluizige poes Eddie, het huisdier van haar zus waar ze tijdelijk voor zorgt.
Haar werkplek straalt een open en gezellige sfeer uit, duidelijk een omgeving waar een ontwerper zich thuis voelt. Het is ook een plek waar de buurmeisjes regelmatig aan de glazen deur langskomen om Nicole maar vooral Eddie te begroeten.
© Kaatje Verschoren – gepubliceerd in Feeling Wonen
Gerda: “Waarom ben je begonnen met de studies interieurvormgeving, was dat iets dat je al vroeg boeide?”
Nicole: “Nee, totaal niet. Ik was vooral bezig met mijn sociaal leven en niet met school of studeren. Ik had veel vrienden. ‘Jouw leven is een groot feest’ zei mijn moeder altijd.
Eerlijk gezegd wist ik na mijn middelbare school nog steeds niet wat ik ging doen. Ik ben door mijn middelbare school geploeterd. Ik had heel weinig zelfkennis, ik was niet echt creatief, ik zat ook niet in een creatieve omgeving. Ik was een vrolijk kind en maakte graag veel plezier, studeren was mijn ding niet.
Ik wilde gewoon naar Antwerpen op kot, maar ik had nog steeds geen idee wat ik wilde studeren.
Ik tekende wel veel als kind. En vanaf mijn 12de hielp ik mijn mama in de plantenwinkel, ik schikte de planten iedere keer op een manier waarvan ik vond dat ze goed stonden en sneller zouden worden verkocht, daar was ik dan ook van overtuigd.”
En nog iets belangrijks, ik ben een people pleaser, ik wilde altijd graag mensen helpen.
Ik denk dat ik uiteindelijk voor interieurarchitectuur koos omdat ons huis ooit werd gerenoveerd, dat ging met veel problemen met de aannemers en foute uitvoeringen. Ondanks die moeilijke verbouwing, intrigeerde mij dit. Ik zag dat een interieurarchitect ook iemand was die oplossingen zocht en mensen kon helpen.”
Gerda: “Dus het werd interieurvormgeving?”
Nicole: “Ja, alleen wist ik nog niet waar. Dat kot in Antwerpen had ik onmiddellijk. Ik ben dan naar een opendeurdag geweest in Mechelen, en dat zat meteen goed. Ik werd door iemand begroet aan de inkomhal, ik werd rondgeleid, ik kreeg informatie van de studenten die er studeerden. Ik voelde mij er welkom. Er werden toen kleine prototypes getoond op de trap, het was een heel gezellige sfeer, ik voelde mij er meteen goed. Daarna ging ik ook in Antwerpen kijken, maar dat onthaal was heel anders, wat stijver. Het werd dus Mechelen. Mijn buikgevoel kent altijd de waarheid!
Dat eerste jaar was echt plezant, ik ging ook veel uit. Maar als ik het praktijkvak atelier had dan werkte ik en ging ik op tijd slapen. In het tweede jaar ben ik in Mechelen op kot gegaan.”
Gerda: “Zijn er tijdens je studiejaren in Mechelen andere inzichten gekomen?”
Nicole: “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik echt goed was in mijn ontwerpen, ik was eerder een middelmaat en nog zoekende. Ik deed het gewoon graag, vooral de praktijkvakken. In het tweede jaar moesten we het ‘Ik-krukje’ maken, een krukje dat een vertaling was van jezelf. Het ontwerpen of het zoeken naar een ontwerp vond ik heel boeiend, en het feit dat je het dan ook moest maken was nieuw en daar heb ik veel geleerd. Rudy Respeel heeft mij daarbij veel geholpen en gepusht.”
Ik herinner mijn studententijd als een superfijne tijd. Ook al heb ik voor een stressy jury ooit de spiegel van mijn auto afgereden.
NIcole Brock
Gerda: “Dat krukje ging over het zoeken naar je eigen karaktertrekken, misschien dat je daarom de opdracht ook fijn vond?”
Nicole: “Nee, niet persé daarom, maar het was gewoon de eerste keer dat ik echt iets met mijn handen kon maken. Ik was en ben ook heel praktisch ingesteld maar niet zozeer technisch aangelegd. Echt iets zelf maken, creëren en uit proberen, kleine maquettes maken of prototypes op ware grootte, dat fascineerde mij allemaal wel. En het esthetische was een belangrijke factor, net zoals het onderzoeken en ontdekken van nieuwe materialen.
Ik hoorde ook tijdens mijn tweede jaar pas dat er de VOMO-opleiding bestond en dat leek echt helemaal mijn ding. Ik wilde daar ook graag toe behoren. Na mijn drie jaar basisopleiding heb ik mij kandidaat gesteld voor de VOMO, maar ik werd toen helaas niet geselecteerd, dat was een grote teleurstelling. Een vriendin besliste om nog een Master interieurarchitectuur te gaan doen in Gent. Zelf had ik ook nog geen zin om te gaan werken. Ik ben haar gevolgd en heb nog twee jaar in Gent gezeten, maar ik had heimwee naar Mechelen. Ik heb mij opnieuw kandidaat gesteld voor de VOMO en deze keer werd ik wel toegelaten.
Ik besefte ook dat het mijn allerlaatste jaar als student was, en ik heb opnieuw van alle vrijheid geprofiteerd. Het was ook een heel dynamische groep, een toffe sfeer, interessante opdrachten en fijne contacten met docenten. We hebben toen echt veel samen in het werkhuis gezeten, leren lassen, houtbewerking, lederbewerking, flocken etc.
In die groep zaten Ben Storms, Jan Jacobs, Frederik Ceulemans. Maar ook het professioneel groeien en vooral contacten leggen vond ik heel leerrijk. Als ik nu beurzen bezoek is dat nog steeds zo, dat is mijn sociaal kantje.”
Gerda: “Wie heeft je geïnspireerd?”
Nicole: “Ik herinner mij de gesprekken met Patrick Reuvis, in het derde jaar maar ook bij de VOMO. En ook James van Vossel en Jeff Rutten kwamen er bij als jonge docenten, zij waren ook oud VOMO studenten. James vertelde over zijn werk en ook over zijn moeilijkheden om in die zakelijke wereld van design wat succes te hebben. Ik vond dat heel tof want hij was zo eerlijk en sprak ook over zijn mislukkingen, dat vond ik zelfs leerrijk.”
Gerda: “Was dat ook iets dat je wilde doen, een eigen zaak hebben, met eigen creaties?”
Nicole: “Ik wou dat wel, maar durfde niet en bleef twijfelen. Ik was altijd impulsief, vooral gedurende mijn studietijd. Ik heb na mijn studies even op een architectenbureau in het verre Waregem gewerkt, maar dat was niet mijn ding. Ik ben dan tijdelijk ingetrokken bij mijn zus in Brussel die aan het Ritsc studeerde.
Ik begon opnieuw te solliciteren en kreeg een job bij Fierens in Zellik . Dat was het moment dat ik besliste ‘ik blijf in Brussel wonen’, en ik ben dan op zoek gegaan naar een appartement. Bij Fierens maakten ze mooie projecten waar ik aan mocht mee werken en ik leerde veel bij. Maar dan begon het weer te kriebelen. Ik had nog contact met oud VOMO studenten, ik ging geregeld naar Milaan en Berlijn. Ik had mij ingeschreven voor Young talent Awards en kon op een beurs staan in Berlijn. Ook in Milaan kon ik met mijn ontwerpen op de beurs staan. Bij Fierens merkten ze dat ik met mijn hoofd ergens anders zat en ik wou alle kansen grijpen die ik kreeg. Dat werd het einde van die samenwerking. En dan ben ik bij Tom van PJ Mares terecht gekomen, als freelancer. Ik verdiende weinig, maar ik had veel vrijheid, en kon mijn eigen dingen beginnen te doen. Tom had daar begrip voor, en steunde mij. Ik heb heel veel geleerd van Tom. Het was een hele fijne uitwisseling van ideeën. En dan was er COVID. In die periode is mijn halfbroer overleden. Dat was een hele slag voor mij. Ik had wat geld geërfd van mijn halfbroer en besliste om dat geld in mijn zaak te steken en hem trots te maken, ik gaf mezelf twee jaar om te zien hoe het uitdraaide. Ik heb geïnvesteerd in dit bureau en wat verbouwd. En nu merk ik dat het ieder jaar steeds beter gaat en dat ik telkens ook nieuwe klanten krijg.
Hij was zo eerlijk en sprak ook over zijn mislukkingen, dat vond ik zelfs leerrijk.
NIcole Brock
© Stie De Neve en Joost Paulissen
Gerda: “Blijkbaar heb je een gebeurtenis nodig in je leven als aanzet om beslissingen te nemen?”
Nicole: “Ja dat zijn waardevolle momenten, ze geven focus en richting. Ik kijk dan terug op wat er was, trek mijn lessen en neemt het mee naar de volgende stappen. Vooruit is de enige optie en wachten lijkt vooral dan tijdverlies. Ik merk dat ik ook serieuzer ben geworden. Ook door het overlijden van mijn halfbroer. Een tegenslag tekent je maar maakt je ook veel sterker. Het is nu mijn leven. Ik besef dat ik heel gelukkig ben. Ik heb ook veel te danken aan mijn ouders, mijn zus en ook veel aan mijn vrienden. Ik heb ook nergens spijt van, ik had het efficiënter kunnen doen, maar uiteindelijk is dit wat ik altijd wou. Misschien wil ik nog wat meer met meubelontwerpen bezig zijn, dat zie ik nog wel.”
Gerda: “Heb je nog advies voor onze studenten?”
Nicole: “Vind de fun in het ontwerpen, het leren, experimenteren en zelf creëren. Ga boeiende gesprekken aan met docenten, luister en blijf zeker jezelf. Vriendschappen worden hier gemaakt voor de toekomst als je wil. Ik ben zelfs meter van Mano, het zoontje van Elte Meus, mijn klasgenoot waar het meteen mee klikte in Mechelen. We zien elkaar nog vaak.
Ik herinner het mij in elk geval als een superfijne tijd. Ook al heb ik voor een stressy jury ooit de spiegel van mijn auto afgereden, ik heb bijzonder veel gelachen.
Ik keek ook ieder jaar uit naar de start van het schooljaar, zoals dat jaar met de zeepkarren race, waar wij zelf zeepkarren moesten maken met materiaal uit de Kringloop. Maar ieder jaar was er iets nieuws, Mechelen staat voor mij voor fun.
Ik heb diezelfde fun ook in mijn vak gevonden, dat heb ik ook gezegd op de jury tegen de studenten ‘probeer iets te vinden dat u gelukkig maakt en wat u boeit’.
Ik moet afscheid nemen, maar de poes Eddie vraagt ook nog om aandacht, dus ik besluit snel een foto van hem te maken. Het voelt echt alsof iedereen hier welkom is, dat sociale kantje van Nicole is duidelijk wel voelbaar in haar kantoor. We zaten naast elkaar aan haar bureau met een koffietje. Ik merkte een mooie grote tafel op, een erfstuk van haar broer. Het is opnieuw zo’n uitnodigende plek om gezellig met mensen samen te zitten.
Bij het afscheid vraag ik of ik nog eens langs mocht komen. ‘Met veel plezier’ antwoordde ze, wat ik zeker zal doen.
Gerda