Vanessa  Schorreels en huis Cabuy

Docent Gerda Van Wijck gaat op stap – leestijd 6 min.

Wanneer ik op zoek ga naar een oud-student van de OHO voor mijn volgende gesprek, duikt al snel de naam Vanessa Schorreels op. Ik besluit haar te contacteren, niet alleen uit nieuwsgierigheid naar haar parcours, maar ook omdat er iets is dat me intrigeert. Iets wat ik absoluut wil weten.

We spreken af in Mechelen, in een bijzondere woning aan het kanaal: huis Cabuy. Vanessa kocht het enkele jaren geleden. Het is een indrukwekkende interbellumwoning die ze omvormde tot exporuimte. Hier exposeerden recent nog oud-studenten Maxim Lannaux en Corentin Lefebvre met hun meubelontwerpen.

Vanessa ontvangt me hartelijk en leidt me meteen naar de keuken, waar ze koffie aanbiedt. Ondertussen laat ik mijn blik dwalen. De woning is een pareltje: met respect behouden en gerestaureerd, helemaal zoals ze oorspronkelijk moet geweest zijn. Er is momenteel geen expo, maar door een minimum aan stijlvol design meubilair komt het karakter van het huis des te meer naar voren.

We maken een ronde op de benedenverdieping. Bij de grote trappenhal blijf ik staan. Mijn blik wordt naar boven getrokken.

https://www.instagram.com/cabuy.be/

Vanessa: “Ik nodig je hier uit omdat dit huis eigenlijk een combinatie is van wat ik gestudeerd heb en wat ik nu doe.”

Vanessa: “Ik heb hen uitgelegd wat ik ermee wilde doen, dat ik van Mechelen ben en interieurvormgever. Ze voelden dat mijn intenties oprecht waren.”

Huis Cabuy is de locatie waar mijn passie voor ontwerp, architectuur, kunst en verbinden van mensen samenkomt in een harmonieus geheel.

Gerda: “Oh! Dat kunstwerk van Van Buren, zo mooi met dat binnenvallende licht!”

Vanessa: “Het kunstwerk werd aangekocht vanuit een gedeelde liefde voor kunst. Aanvankelijk wisten we niet precies waar het het beste tot zijn recht zou komen. In de hal bleek het uiteindelijk perfect op zijn plaats te vallen.”

Gerda: “Het hele interieur ademt charme.”

Vanessa: “Ik nodig je hier uit omdat dit huis eigenlijk een combinatie is van wat ik gestudeerd heb en wat ik nu doe. Aanvankelijk wilde ik hier gewoon wonen. Maar het idee groeide om er méér mee te doen. De vorige eigenaars, kunsthistorici, woonden hier 40 jaar en hebben alles met zorg bewaard of gerestaureerd. De woning is van architect Chabot die ooit nog werkte voor Léon Stynen. Door de oorlog ging veel archiefmateriaal verloren, maar vandaag wordt er opnieuw onderzoek gedaan naar interbellumarchitectuur in Mechelen. In het najaar wordt het ook open gesteld voor open monumentendag samen met nog een ander huis van Chabot.

Het huis werd ontworpen voor Dhr. Cabuy, een opticien. In het glas-in-lood zie je invloeden van de zee, de leuning is een staaltje ambachtelijk schrijnwerk door een van de vele schrijnwerkers van Mechelen toen. Ook de ligging aan de vaart is voelbaar in het ontwerp. De kleinzoon van Chabot komt regelmatig langs wanneer hier een expo loopt. Hij werkt ook mee aan een boek over zijn grootvader en raakt telkens geëmotioneerd als hij het huis ziet.

Bij de eerste expo kwamen hier zeker veertig architecten over de vloer, gewoon om het huis te zien. Het was voordien nooit publiek toegankelijk.”

Gerda: “Hoe ben jij erin geslaagd om dit huis te kopen?”

Vanessa: “De vorige bewoners waren erg op zichzelf. Ze zochten iemand die het huis met respect zou behandelen. Ik heb hen uitgelegd wat ik ermee wilde doen, dat ik van Mechelen ben en interieurvormgever. Ze voelden dat mijn intenties oprecht waren.”

Gerda: “En je hebt je woord gehouden. Zelfs met weinig meubilair straalt dit huis.”

Vanessa: “Wat er staat, is bewust gekozen. En het wandmeubel tegen de muur met leggers in walnotenhout, die heb ik zelf ontworpen voor een expo.”

Gerda: “Mooie detaillering. Alles past. Ook de originele elementen zoals de deurknoppen, schakelaars, raamgrepen, zijn zo verfijnd. Ik begrijp nu helemaal waarom jij zegt dat dit huis jouw opleiding en praktijk verbindt. Hoe ben je eigenlijk bij OHO beland?”

Vanessa: “Dat is een verhaal apart. Ik had een kledingzaak in het centrum van Mechelen, overgenomen van mijn ouders. Mijn vader was kleermaker. Maar de kleinhandel kreeg het steeds moeilijker door ketens en online verkoop. In 2018 schreef ik me in bij OHO, met het idee om de lege ruimtes boven de winkel te verbouwen tot appartementen. Het eerste jaar combineerde ik de opleiding nog met de winkel. Na 25 mooie jaren heb ik dit hoofdstuk met trots en dankbaarheid afgesloten.

OHO voelde meteen goed. Ik ontdekte er veel: kunst- en cultuurgeschiedenis bij Chris Meeus, zijn lessen lieten een diepe indruk na. Ik heb zijn cursussen nog steeds liggen en ik kijk daar nog geregeld in. Het heeft mij echt geraakt toen ik hoorde dat het niet goed ging met hem. Intussen is hij overleden.

Maar Vectorworks leren was een uitdaging. Tijdens het intakegesprek met Wim Valvekens en Johan Walraevens zei ik nog zelfverzekerd dat ik met computerprogramma’s werkte, maar dat was enkel de software voor de winkel. Gewoon een vierkant tekenen kostte me veel moeite. Er was ook net de overgang naar het 3D tekenen. Mede dankzij de extra lessen van Dirk Op de Beeck ben ik helemaal mee geraakt. En ik ben ook helemaal mee met het driedimensioneel verhaal, gelukkig want dat is niet zo evident om aan te leren als je al wat ouder bent. Ook het grafisch en conceptueel denken van Johan heeft me gevormd. Op mijn 48ste maakte ik een bewuste wending in mijn leven. Door de opleiding, én door mijn levens- en werkervaring, ging het nadien snel.”

OHO voelde meteen goed. Ik ontdekte er veel: kunst- en cultuurgeschiedenis bij Chris Meeus, zijn lessen lieten een diepe indruk na.

Voor mij moet er altijd een verhaal achter zitten, of een concept dat klopt. Dat heb ik ook zo meegekregen tijdens mijn opleiding.

Gerda: “Ja, je bent pas afgestudeerd maar je staat wel al ver.”

Vanessa: “Ik heb snel een netwerk kunnen uitbouwen, en dit huis heeft daar zeker toe bijgedragen. Ik werkte eerst parttime bij architectenbureau Schellen, vooral tekenwerk voor andere interieurarchitecten. Daarnaast kreeg ik al gauw mijn eigen projecten.  Maar het begon eigenlijk al met een privé project. Dat was mijn eerste ‘proefstuk’, waar ik alles wat ik geleerd had meteen kon toepassen. De verbouwing en inrichting waren een soort praktijkopleiding op zich. Het resultaat mocht er zijn, en dankzij sterke fotoshoots is het appartement in verschillende tijdschriften verschenen. Dat zorgde voor een vliegende start.

In diezelfde periode begon een vriendin van mij, Karen Verlinden, als keramiste. We hebben elkaar echt versterkt in die groeiperiode. Toen ik later dit huis kocht, hebben we hier samen een eerste expo opgezet. Dat trok meteen de aandacht, ook van expograven. Zo is Stéphanie Frederickx erbij gekomen, zij is nu de agent van Karen .”

Gerda: “Meteen erg professioneel aangepakt!”

Vanessa: “Ja, dat is het voordeel van samenwerken met mensen die dezelfde drive hebben. Dit hier bijvoorbeeld (ze toont een houten scherm met fijn textiel), is van Nathalie Van Der Massen, een textielkunstenares die we hier ook leerden kennen. Dit huis heeft al veel mensen samengebracht. Verschillende kunstenaars hebben elkaar hier ontmoet. Maxime Lannaux en Corentin Lefebvre, bijvoorbeeld  (allebei ook oud-studenten aan id&a, zie een van de vorige alumni gesprekken), kregen hier de kans om hun meubelontwerpen te tonen.

Voor mij moet er altijd een verhaal achter zitten, of een concept dat klopt. Dat heb ik ook zo meegekregen tijdens mijn opleiding. Maar het hoeft niet altijd over kunst te gaan. Onlangs hebben we bijvoorbeeld een wandeling met zoektocht georganiseerd voor het goede doel, en die eindigde hier in het huis met een drankje en een hapje. Dat leverde 10.000 euro op.”

Je werkt er aan een bachelorproef rond een onderwerp dat je zelf kiest, met de focus op een bijzondere ruimte, een object, of een combinatie van beide.

Gerda: “Je hebt je ook ingeschreven bij ons voor het praktijkonderdeel BRO, wat is dat precies?”

Vanessa: “BRO staat voor ‘Broedplaats voor Ruimte en Object’ en is een soort vervolgjaar op OHO. Je werkt er aan een bachelorproef rond een onderwerp dat je zelf kiest, met de focus op een bijzondere ruimte, een object, of een combinatie van beide. Johan stelde voor om het huis Cabuy als uitgangspunt te nemen. Ik werk aan een jaarkalender als verdienmodel om het huis duurzaam te onderhouden. In het souterrain, dat uitkomt op het terras en de tuin, wil ik een artist in residence onderbrengen. Ik denk er ook aan om een modulaire presentatietafel als meubelobject te ontwerpen. Alleen ben ik al wat begeleidingsmomenten misgelopen. Ik zie wel of ik het volgend jaar nog kan voortzetten. De begeleiding van Johan en Jef zou me helpen om alles inhoudelijk te verbinden. Ik werk vaak alleen en dan mis je een klankbord. Want na de opleiding is het niet vanzelfsprekend. Je moet nog zoveel leren op technisch en praktisch vlak: plannen maken, overleggen met uitvoerders, omgaan met klanten… Je mist echt een klankbord. En dan is die BRO-opleiding wel een enorme meerwaarde.”

Gerda: “Een stage of werkplekervaring ontbreekt wel wat na de opleiding?”

Vanessa: “Zeker. Had ik deze stap twintig jaar vroeger gezet, dan had ik eerst enkele jaren in een bureau gewerkt. Nu maskeer ik mijn onzekerheid wat makkelijker. Ik ben een vlotte prater en weet me wel te redden bij klanten. Maar ervaring blijft essentieel. Gelukkig werk ik met goede uitvoerders en vertrouw ik op hun praktijkkennis. En het is echt een pluspunt dat de docenten van OHO zelf in de praktijk staan en weten hoe het er in het werkveld aan toe gaat. Als je begint te werken, wil je toch graag weten waar je aan begint en wat je mag verwachten.”

“Wees zo lui mogelijk!”

Gerda: “Zijn er momenten of docenten die je zijn bijgebleven?”

Vanessa: “De studiereizen! De Bruder Klaus kapel van architect Zumthor in het midden van de velden, onvergetelijk. Of New York: indrukwekkend. Elke keer als ik op citytrip ga, ga ik op zoek naar nieuwe plekken en ideeën, dat heb ik echt overgehouden aan die studiereizen. En het duo Jef en Johan, grappig én professioneel. Wim, Katrien, Dirk: allemaal met hun eigen expertise. Wim zei ooit in de lessen Vectorworks: ‘Wees zo lui mogelijk’, waarmee hij bedoelde: werk efficiënt. Die zin herhaal ik nog steeds voor mezelf in het computertekenen. En dan het eeuwige debat: Vectorworks (Wim) of SketchUp (Johan). Ik denk soms echt: ‘Wat zou Wim of Johan doen?

Tijdens mijn opleiding heb ik ook geleerd dat ik mezelf soms vastzette in een ontwerp. Nu leg ik het dan gewoon even opzij en kom er later op terug. Ontwerpen doe ik in kleine stappen, zonder me vast te pinnen, zo blijft het groeien in mijn hoofd. Dat is voor mij ook efficiëntie: het lijkt trager, maar uiteindelijk gaat het net sneller.”

Gerda: “Wat inspireert je vandaag?”

Vanessa: “Ik ben altijd op zoek naar ‘een’ Donald Judd, die strakke, beeldende eenvoud. Als ik ontwerp, grijp ik telkens terug naar wat ik in mijn opleiding heb meegekregen. Ik blader nooit door interieurtijdschriften; mijn inspiratie haal ik uit de kunst, of uit figuren als Barragán, Charlotte Perriand, de Amerikaanse modernisten…

En dan heb ik mijn ‘kapstok’: een concept waar ik altijd naar terugkeer. Hier is dat Chabot. Datzelfde doe ik hier in huis: wanneer ik werk aan een krukje of een modulaire tafel, kijk ik naar elementen in de architectuur zelf en vertrek daaruit. Ik verdiep me daarin, zoek beelden, teksten, probeer het helemaal te voelen.

Ik laat me ook graag inspireren door andere continenten en culturen, ik reis veel en met open ogen. Ik wil niet vastzitten in een typisch Belgisch label. Liever blijf ik eclectisch.”

Ik laat me ook graag inspireren door andere continenten en culturen, ik reis veel en met open ogen. Ik wil niet vastzitten in een typisch Belgisch label. Liever blijf ik eclectisch.

Als ik daar rondloop op de designbeurs, ben ik gewoon gelukkig. Dan voel ik: dit ben ik.

Gerda: “Toch heb je je stijl al gevonden.”

Vanessa: “Misschien, ik ontwerp een ruimte, maar uiteindelijk moet de klant die zelf invullen en er z’n eigen verhaal van maken. Je moet dat ook kunnen loslaten. Ik ga niet bepalen welke stoelen of zetels iemand moet kiezen, ik geef advies, natuurlijk, maar door mensen zelf dingen te laten toevoegen, wordt het interieur veel persoonlijker.

Wat me ook elk jaar opnieuw inspireert, is de Salone in Milaan. Als ik daar rondloop op de designbeurs, ben ik gewoon gelukkig. Dan voel ik: dit ben ik. Milaan is alles tegelijk: kunst, design, architectuur, mode, het komt daar allemaal samen in die grote palazzo’s. Vroeger, toen ik nog in een kledingwinkel werkte, voelde ik me helemaal niet creatief. Maar door mijn opleiding en het feit dat ik nu zelf ontwerp, heb ik veel meer respect gekregen voor andere ontwerpers. Je weet dan hoe moeilijk zo’n proces kan zijn. Door mijn levenservaring en het contact met mensen sta ik nu ook anders in het werk. Het is gegroeid.”

Beelden aangeleverd door Tijs Vervecken en Cafeine, portretfotografie van An Vandaele.

Getoonde werken zijn van  Karen Verlinden, Vanessa Schorreels, Maxim Lannaux en Corentin Lefebvre, Stijn D’hondt, expografie van Stephanie Frederickx.

Gerda: “Wat vind je van de huidige trends?”

Vanessa: “De mode beïnvloedt me toch wel, ik volg de trends, maar vertaal die bewust naar losse meubels. Zo werk ik bijvoorbeeld met lak, iets wat je nu weer vaak ziet opduiken. Zo’n los object kun je makkelijk vervangen, net omdat een trend altijd tijdelijk is. Net als in de mode: het verandert voortdurend.”

Gerda: “Mode zit toch ook nog in je vingers?”

Vanessa: “Zeker. Texturen en tactiliteit blijven belangrijk. Ik kies zelf natuursteen bij de steenkapper, fineer bij het houtbedrijf… Ik wil alles kunnen voelen.”

Ondertussen kraakt het parket. Het huis leeft. Vanessa toont me nog foto’s van eerdere expo’s. En alles klopt: hedendaagse kunstobjecten en unieke meubelstukken die naadloos opgaan in het art-deco decor, alsof ze voor elkaar gemaakt zijn. Iemand zei ooit tegen haar dat ze kunstadviseur zou moeten worden. En ik denk: ze zou het kunnen. In haar galerie, in huis Cabuy.